top of page
  • Foto van schrijverSilke Thijs

"Ik voel me niet goed, dus ik doe ook niks" - interview

Ik botste overlaatst op een artikel waarin leerlingen aangaven dat ze meer nood hebben aan aandacht rond mentale gezondheid (dit blogbericht vinden jullie hier). Na het lezen bleef ik toch met nog enkele vragen zitten, dus ging ik op zoek naar iemand die mijn vragen kon beantwoorden. In dit interview lezen jullie wat mevrouw A. Stobbaerts, leerkracht Engels en Nederlands in het secundair onderwijs, over mentale gezondheid op school te vertellen heeft.


Merkt u zelf een stijging van mentale problemen bij leerlingen?

Ja. Ik merk dat er meer aandacht voor is waardoor er dus ook meer zorg gegeven wordt, denk ik, doordat er meer aandacht voor is. Ik ben zelf ook leerlingbegeleider geweest hier op school. Toen waren er eigenlijk maar weinig uren voor en nu zijn er al drie mensen die full time de functie hebben van leerlingbegeleider. Dus je merkt toch dat er veel meer uren naartoe gaan.

Welke problemen komen het vaakst voor?

Het zich niet goed voelen in hun vel en dat dan niet echt kunnen benoemen denk ik. Dat er wat veel verwacht wordt van hen en dat niet kunnen waarmaken, dat ook wel heel veel. Niet goed weten waar ze naartoe willen. Zo het doel: “Waarom zitten we hier op school?” en “Waarom zijn we er?” en dat ook gewoon in het algemeen.

“Als ze zich niet goed voelen, gaan ze ook niet presteren op school.”


Komen die problemen tot uiting in de klas?

Ja, die komen wel tot uiting in de klas. Er wordt best wel veel gespijbeld de laatste tijd vind ik. Ik bedoel, ze laten dat wel zien, je merkt het wel. Terwijl dat vroeger misschien minder was, misschien dat het daarom meer tot uiting komt. Het zich niet gelukkig voelen, dat merk je wel. Dat laten ze wel zien.

Merkt u daarvan een invloed op de resultaten?

Ja, dat gaat wel hand in hand vind ik. Dikwijls merk je het daar ook eerst aan; dat de resultaten achteruit gaan en dan begin je op te letten van “Hoe voelt die zich in de klas?”. Dan zie je dat het wel samenhangt. Heel vaak wel. Bij jongens is het ook vaak dat ze ofwel heel apathisch zijn ofwel worden ze zo wat agressief. Dus ja, een gedragsverandering merk je wel en de cijfers gaan dan meestal ook wel achteruit.

Merkt u ook invloed op de klassfeer?

Ja ook. Zeker als dat dan het agressievere is zo, zeg maar. En het spijbelen ook wel; dat heeft ook een invloed op de klassfeer. Want dan zijn ze er wel, dan zijn ze er niet. Dat worden de leerlingen ook wel beu, daar kunnen ze ook niet op rekenen als ze dan een groepswerk moeten doen. Dan zijn ze wel kwaad op elkaar als ze er niet zijn. Zo het idee van “Je kan er nooit op rekenen”. Want die kinderen kunnen zich op die leeftijd nog heel moeilijk inleven, ook al zitten ze zelf met dingen. Ze kunnen zich zelf moeilijk inleven met een ander vind ik. Het is altijd heel erg op zichzelf gericht, zo van “Wat heeft het nu voor effect op mij dat die persoon er niet is of dat die zich niet goed voelt?”. Veel minder empathisch vind ik. Dat is nog niet echt op die leeftijd.

 “Ik denk dat ze het meeste nood hebben aan rust, maar volgens mij zien ze dat zelf niet zo.”


Hoe gaat u met die problemen om?

Wij hebben daar wel een goed oog in vind ik, omdat we ook met twee voor de klas staan. We spelen wel heel kort op de bal. We hebben ook een heel goed team hier op school waar we die mensen naartoe kunnen sturen. Ofwel leerlingbegeleiding, dat is dan psychologische begeleiding, of we hebben ook andere ondersteuning voor als het gedrag wat minder is. Maar dat is eigenlijk allemaal dezelfde soort ondersteuning. Ze praten allemaal met elkaar, dus het is niet dat het ene tucht is en het andere psychologisch is want dat loopt een beetje door elkaar. Als wij hen bellen komen ze eigenlijk meteen. Stel dat wij het niet zien zitten om een leerling te helpen, dan komen zij meteen om die leerling uit de klas te halen.

Spreken de leerlingen u ook zelf aan wanneer ze problemen ervaren? In hoeverre mate?

Ja. Dat doen ze eigenlijk best wel snel vind ik. Wij hebben ook elke week een klasgesprek en dat helpt ook wel. Problemen komen eigenlijk wel heel snel naar voren. En ze weten op den duur ook dat ze iets kunnen vertellen en dan doen ze dat wel. Of via Smartschool snel een mailtje sturen, dat doen ze ook.

Waar hebben de leerlingen zelf het meeste nood aan?

Ik denk dat ze het meeste nood hebben aan rust, maar volgens mij zien ze dat zelf niet zo. Want het gaat allemaal zo snel. Alles gaat zo snel in vergelijking met als ik kijk naar hoe ik lesgaf in het begin; dat was met een bord en dat ging veel trager. Ik schreef alles op bord en ze schreven dat over, maar nu wordt alles “gebeamd”, dat gaat eigenlijk razendsnel. Iets dat je vroeger op een les gaf, geef je nu op vijf minuten. Het gaat heel snel en het dringt minder door denk ik, waardoor ze soms het gevoel hebben dat ze achter de feiten aan hollen. Dat gevoel heb ik toch, het mag misschien wat trager voor hen.

 “Bij ons uiten die kinderen zich meer door tuchtproblemen.”


U zei daarnet al dat er drie leerlingbegeleiders zijn, maar hoe ziet dit er concreet uit op de school?

We hebben een psychologe en die doet dan de psychologische kant meer. Dan hebben we een leerlingbegeleider die eigenlijk vooral de tuchtzaken doet. Die zien wij eigenlijk het meeste bij ons, in onze doelgroep. Dat heet dan tucht maar eigenlijk is dat ook psychologisch. Bij ons uiten die kinderen zich meer door tuchtproblemen. Ze zullen minder snel in de klas zitten huilen, ze zullen eerder een stomp geven of kwaad weglopen of met de deur slaan. Dus die zien wij het meeste. Dan hebben we nog Dominique, dat is de schoolhoekwerker. Hij loopt eigenlijk de hele dag door de school. Die kan je permanent bereiken. Als we daar een sms’je of een WhatsApp’je naar sturen, dan staat hij hier binnen de vijf minuten. Hij is eigenlijk heel de dag op wandel door de school. Het is ook de bedoeling dat hij meteen bereikbaar is. Hij staat voor alle twee in, zowel emotionele zaken als tuchtproblemen. Dan hebben we ook nog een adjunct-directeur. Dat is zo’n beetje de supervisor van die drie.

Dus de leerlingbegeleiding is wel sterk aanwezig op deze school?

Ja

Gaan de leerlingen zelf ook snel naar de leerlingbegeleiding toe?

Het is niet de bedoeling dat ze uit zichzelf ernaartoe gaan. Ze contacteren altijd eerst de titularis of een leerkracht en die maakt dan een afspraak met de leerlingbegeleider. Of het moet zijn dat het heel acuut is, dan wel. Want ze weten wel waar ze zijn. Dominique de schoolhoekwerker kennen ze ook heel goed, want die loopt hier ook veel rond. Dus daar spreken ze zo wel eens mee af, maar de anderen eigenlijk niet zo. Het is de bedoeling dat het meer via ons gaat.

Dus er is dan wel een goede samenwerking tussen leerkracht en leerlingbegeleiding?

Ja, vind ik wel. Hier zeker.

Werken jullie op school ook rond mentaal welzijn?

Ja, maar niet zo heel expliciet. Maar we doen het wel. Er zijn ook werkgroepen die daar dingen rond doen, die wij dan mogen gebruiken als titularis. Dat is meestal op het einde van het trimester of net voor een rapport dat we daar tijd voor maken. Dus er wordt wel rond gewerkt.

"Wij weten ook als het echt niet meer gaat voor ons, dan is er een vangnet."


Welke thema’s komen zo al aan bod?

Nu zijn we bezig met de ‘growth mindset’. Daar zijn we dit stukje van het jaar mee bezig. In het begin van het schooljaar ging het vooral over de punten en hoe het effect heeft op de leerlingen en hoe ze daar zelf invloed op kunnen hebben. Nu zijn we dan met die ‘growth mindset’ bezig. Dat is het voorlopig; ik weet niet welke onderwerpen het na de vakantie gaan zijn. Maar wij doen sowieso in onze klassen al heel veel rond mentaal welzijn. Wij komen zoveel uren in die klassen, we komen twaalf uur in het derde jaar, dus we doen elke week een klasgesprek of we gaan eens wandelen en dan kunnen we met elkaar praten.

In hoeverre vindt u zelf dat de school aandacht moet hebben voor mentaal welzijn?

Daar moet wel veel aandacht voor zijn, omdat dat wel belangrijk is. Als ze zich niet goed voelen, gaan ze ook niet presteren op school, dus dat is wel belangrijk. Dat gaat echt wel hand in hand merken we. Zeker bij die van ons is dat heel sterk het geval: als zij zich niet goed voelen, haken ze af. Ze haken dan echt gewoon af. Ze kunnen zo niet die nuance vinden van “Ik voel me niet zo goed maar ik ga toch doorzetten”, dan haken ze gewoon ineens af. Dus mentaal welzijn is voor onze doelgroep heel belangrijk, voor de A-finaliteit. Die kunnen zo dat verschil niet maken zoals een ASO of een dubbele finaliteit: dat is van “Ik voel me niet goed, dus ik doe ook niks”.

Waar eindigt volgens u de mogelijk van de school om leerlingen te kunnen helpen?

Het systeem hier is wel goed vind ik. Wij sturen ze dus door naar een leerlingbegeleider. We geven het zelf aan als we het niet meer aankunnen en de begeleider kijkt of er professionele hulp nodig is of niet. En daar eindigt voor ons, denk ik, het verhaal. Wij kunnen ze wel ondersteunen, maar wij zijn geen professionals. Als wij vinden dat we het niet meer aankunnen dan gaan ze naar de leerlingebegeleider, dat is een psycholoog, die dan verdere stappen voor hen gaat zoeken. Dus dat geeft wel een veilig gevoel vind ik. Wij weten ook als het echt niet meer gaat voor ons, dan is er een vangnet. We moeten ze dan niet loslaten, de leerlingbegeleiding zet de stappen verder en dan is dat in goede handen.

Met welke externe partners werkt de school samen?

Wij werken op dit moment veel met het JAC (Jongerenadviescentrum), want dat is hier schuin tegenover de school. Ook met het CLB; we hebben altijd een vaste CLB-medewerker op de school. Dat hebben we ook wel, dat is het voordeel van een grote school. Dan hebben we op dit moment ook het NAFT-traject (Naadloze Flexibele trajecten). Elk jaar zijn er zo nieuwe trajecten die leerlingen kunnen volgen; daar hebben we nu enkele leerlingen in zitten. Dat zijn dus onze externe begeleiders, en dat is dan op woensdagnamiddag denk ik, maar het mag ook tijdens de uren als dat nodig is. Dan worden ze een beetje begeleid op sommige inzichten.

Heel erg bedankt!

Heel graag gedaan. Het feit is dat er veel nood aan is. Er is te weinig omkadering. Hier op school hebben we het geluk dat we een grote school zijn en dat er wel veel omkadering is. Maar ik denk als je een kleine school bent dan is dat er niet. Of dan wordt er minder tijd en geld in gestopt. Want ja, het gaat om geld; dat moet er zijn. Ik denk dat dat het voordeel is van een grote school. Ik denk dat het ook wel een troef is van onze school. Ik denk dat mensen ook weten dat bij ons heel veel tijd en geld gestopt wordt in het begeleiden van leerlingen. Dat is echt wel de troef van onze school. Ook rond leermoeilijkheden worden heel veel maatregelen genomen, daar ben ik ook wel echt heel positief over.
25 weergaven0 opmerkingen

Comments


bottom of page